De Roos is een stenen stellingmolen met een draaibare (kruibare) kap; een buiten- en bovenkruier. Uniek is de construtie van een ronde molen op een zeskante onderbouw. Het wieksysteem is Oud-Hollands (stalen roeden met een houten hekwerk). De roeden van de wieken zijn 25,35 m. lang. De molen is 27 meter hoog, met de stelling op 12 meter hoogte. Rond de molen zijn het molenaarshuis en het pakhuis gevleid.
De zeven zolders van de Roos
De verdiepingen in een molen heten zolders. De Roos heeft zeven zolders. Op de eerste zolder wordt het gemalen volkorenmeel gezeefd, gemixt en verpakt. Op de tweede zolder is plaats voor tentoonstellingen en culturele activiteiten.
Opslagzolder en steen- en maalzolder
De derde zolder is de opslagzolder van graan. Het ligt opgeslagen in de hoge graansilo. De vierde zolder is de gecombineerde steen- en maalzolder. Op de maalstoel, de houten verhoging, liggen twee koppels maalstenen. Het graan stroomt van boven tussen de 1500 kilo wegende stenen en komt er als volkorenmeel tussen uit. Het linkerkoppel heeft stenen van basaltlava; traditionele stenen waar al eeuwen mee wordt gemalen. Deze stenen zijn teruggevonden bij de aanleg van de spoortunnel. Het rechterkoppel heeft kunststenen. Aan de buitenzijde van de molen ligt op deze hoogte de stelling. Deze stelling is bedoeld voor het bedienen van de molen, maar je hebt er tevens een bijzonder fraai uitzicht over de historische binnenstad van Delft. Voor het bedienen van de molen wordt het kruiwiel gebruikt dat aan de staart van de molen zit. Hiermee wordt de kap van de molen verdraaid (gekruid) om de wieken op de wind te zetten. Vanaf de stelling worden de zeilen op de wieken gelegd en kan met het vangtouw de rem (vang) in werking gesteld worden.
Stortzolder met silo’s, zesde zolder met sleepluiwerk
Op de vijfde zolder, de stortzolder, wordt het graan in voorraadsilo’s gestort. Op deze zolder wordt de as van de maalstenen in het werk gezet, om te kunnen malen. Op de zesde zolder is het sleepluiwerk te vinden, met luitafel en luiwiel. Met het luiwerk worden – op windkracht! – zakken graan de molen in gehesen door luiken die in de eerste vijf zolders recht onder elkaar liggen. Via dezelfde weg gaat het gemalen volkorenmeel weer naar beneden. Tot de derde zolder kan overigens ook met een elektromotor worden geluid.
Kapzolder met bovenas
De bovenste (zevende) zolder is de kapzolder. Hier draaien de assen en de wielen en bevindt zich de vang. Bijzonder is de bovenas, de as waaraan de wieken hangen. Deze gietijzeren as draaide eerst in de oliemolen De Otter, die vlak bij de Roos stond. Op de as, gegoten in 1847, prijkt nog “de Otter 1847”. De as is 5,55 meter lang. De vang is een losse Vlaamse vang. Het kruien gebeurt over 48 gietijzeren rollen, waar de hele kap van 20 ton los op ligt!
Draaien
De overbrengingsverhouding is 1:7,27. Dat wil zeggen dat de maalstenen ruim 7 maal zo hard draaien als de wieken. De snelheid van de stenen dicteert de hoeveelheid zeil op de wieken. De stenen mogen maximaal 100 omwentelingen per minuut maken. Als ze sneller draaien moet de molenaar het zeiloppervlak op de wieken terugbrengen om weer onder de 100 toeren te komen. Dan moet natuurlijk eerst de molen gevangen worden; worden stilgezet.